Hoi!
Ik ben Jesse. Ik ben geboren in april 1982 op een dag met veel wind om elf uur 's avonds ergens in Brabant. Ik woonde gelukzalig met mijn lieve ouders in een klein dorpje aan de Waal. In de zomer werd ik door mijn vader rondgereden in een kinderwagen, want ik hield erg van de wind in mijn gezicht. Stopte mijn vader met duwen, dan huilde ik omdat ik het te warm kreeg. Het was een snikhete zomer. Mijn ouders noemden mij "de burgemeester", dat geeft wel aan hoe goed ze voor me zorgden.

Ik hoefde maar een piepje te geven en mijn ouders sprintten naar boven om te kijken of alles wel naar wens was. Jammergenoeg duurde dit provinciaalse leventje niet erg lang: al in mijn tweede levensjaar verhuisden we naar de stad. Daar had mijn vader de beschikking over een treinstation om naar zijn optredens te reizen. Mijn moeder hoefde hem niet meer met de auto weg te brengen. Toen kreeg ik een zusje: Kirsten. Kirsten en ik konden erg goed met elkaar opschieten. We speelden altijd samen.

Zo luisterden wij eerst altijd Kinderen voor Kinderen en hieraan heb ik een Gooise r overgehouden. Soms vragen mensen of ik uit het Gooi kom. Dan moet ik wel zeggen dat ik daar ook gewoond heb. Op mijn zestiende moest ik verhuizen van Gelderland naar het Gooi. Hollandsche Rading om precies te zijn. Na Kinderen voor Kinderen werden mijn zusje en ik fan van Nirvana. Ik wilde ook gitaar leren spelen en kwam dus terecht bij mijn eerste gitaarleraar Jacques de Miranda. Hij leerde me Harry Sacksioni en veel Zuid-Amerikaanse stukken spelen. Hartstikke leuk, maar geen Nirvana. Nooit leren spelen. In Hilversum had ik gitaarles van Kees van Oorschot en zat daar ook op school en atletiek. Heel veel trainen, spelen en leren dus. Na de middelbare school ben ik wiskunde gaan studeren in Utrecht. Ik bleef thuis wonen en dus ging ik elke weekdag met de trein van Hilversum naar Utrecht.

Tijdens mijn studie heb ik veel leuke mensen leren kennen met wie ik nu nog contact heb. Eerst Martin, een hele slimme jongen die goed is in elektronische muziek maken. Met hem ben ik ontzettend vaak naar de bioscoop geweest: in mijn eerste jaar soms wel 2 keer per dag. In het tweede jaar vond ik eindelijk een kamer: na 10 keer hospiteren. Hospiteren is "proberen een kamer te bemachtigen bij huisgenoten". De kans dat je wordt afgewezen is heel groot, want er zijn veel andere kandidaten. Dat lukte dus steeds niet. Maar op 4 mei 2001 lukte het wel! Eerst hadden we om 8 uur 's avonds afgesproken met Rolf, maar toen hebben we gebeld of het een half uurtje later mocht in verband met de herdenking. Toen ik op kamers woonde leerde ik Rutger en Bastian kennen, dat zijn echt hele goede vrienden van mij geworden. Met Rutger keek ik veel voetbal tijdens het wereld kampioenschap in 2002 en heb daardoor veel vakken wiskunde een jaartje erna nog eens over moeten doen (Dank je wel Rut! Maar was leuk hoor).

In 2004 ben ik met Rutger en Bastian een jaar in Rome geweest. Op een dag was ik ziek, dus ben niet naar college gegaan. Kwam Bastian op ziekenbezoek. Hij vertelde me dat hij samen met Rutger naar Rome ging om te studeren en dat ik nog maar 1 dag had om me in te schrijven. Toen heb ik me de dag daarna ingeschreven. Dat was natuurlijk fantastisch. Goed Italiaans leren spreken en lezen. En ook nog wiskunde gevolgd op "La Sapienza", de universiteit van Rome. Rutger en ik hadden allebei een fiets, dat vond iedereen wel grappig want niet veel mensen fietsen daar op een stadsfiets. Bastian had een Vespa, dat vond hij stoerder en paste ook meer bij hem dan een fiets.

Bij de Trevifontijn werd ik verliefd op Roberta, een Italiaans meisje. Dat was natuurlijk ontzettend romantisch. Later is dat weer uitgegaan omdat ze een prinses op de erwt bleek te zijn: ze weigerde op zolder te slapen bij mijn zusje in Amsterdam en mevrouw moest en zou in een hotel. Dat was dus afgelopen. Na een jaar Rome weer terug naar Nederland. We zijn alledrie in Amsterdam gaan wonen. Na Rome ga je niet terug naar Utrecht, dat snapt u wel hoop ik.

In Amsterdam heb ik in een bandje gezeten. Ik zat op flamencogitaarles toen een meisje, Charlotte, mij vroeg of ik in haar bandje wilde gitaarspelen. Dat leek me ontzettend leuk. Toen werd het bandje "Pak Emma" opgericht. Emma was de drummer. Na een tijdje werd ik gedegradeerd tot basgitarist. Ik wil niet minderwaardig over basgitaristen overkomen, bas is een mooi instrument, maar als je gitarist bent en dan op de bas wordt gezet is het minder leuk. Toen ben ik uit het bandje gegaan en ben zelf liedjes gaan zingen. Eerst kon ik niet zingen, maar door het gewoon toch te doen, ging het steeds beter. Ik heb ook nog mijn studie wiskunde afgemaakt.

Ik studeerde af op het onderwerp "de wet van Benford". Ik was zeer enthousiast over dat onderwerp. Het komt er op neer dat het cijfer 1 heel vaak voorkomt, veel vaker dan bijvoorbeeld het cijfer 9. Ruim 30% van alle getallen begint met een 1. Dat is al ontdekt in 1938 door Frank Benford (ook door Simon Newcomb in 1881, maar die is er niet beroemd mee geworden). Wil je meer over Benford weten: lees dan mijn scriptie over de Wet van Benford. Na mijn wiskundestudie ben ik promotieonderzoek naar wolken gaan doen op het Centrum Wiskunde & Informatica. In Amsterdam heb ik twee hele leuke vriendinnen gehad: Cathaline en Nadezhda. Met beiden is het na 3 maanden samenwonen uitgegaan (samenwonen denk ik voortaan even over na). Ik hou erg van reizen zoals te zien is op mijn foto's van New York en Rio de Janeiro.



Uitgelezen? Ben je benieuwd hoe ik gedichten van Hans Lodeizen op muziek heb gezet? Surf dan naar gedichten van Hans Lodeizen op muziek...

Laatste update: 5 maart 2020.